Shutterstock 634202177 (1)

Wat als bevindingen van een inspecteur worden weerlegd door verklaringen van slachtoffer en getuigen?

19 oktober 2021

Eerder schreven wij op basis van een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West- Brabant in een blog dat als een overtreding is gebaseerd op een onjuiste grondslag, zowel de boete als de waarschuwing preventieve stillegging onderuit gaat. Op 6 oktober 2021 is er uitspraak in hoger beroep gedaan. Hoewel de eindconclusie hetzelfde is, baseert de Afdeling zich op andere gronden dan de rechtbank. In het hiernavolgende zetten wij uiteen hoe de Afdeling bij deze uitkomst komt.

 

Wat is er aan de hand?

Op 7 december 2018 loopt een medewerker bij een vestiging in Tilburg letsel op. De punt van een uitbeenmes komt tijdens het uitbenen van rundvlees in de snijtafel. Vervolgens is de snijhand van het slachtoffer over het heft gegleden en is er letsel ontstaan aan de rechterpink van het slachtoffer. Dit heeft tot een ziekenhuisopname van één nacht geleid.

Naar aanleiding van dit voorval is een melding gedaan, waarna onderzoek uitgevoerd door een arbeidsinspecteur. Dit heeft geleid tot een boete van 43.200 euro, omdat de werkgever artikel 7.4, derde lid van het Arbobesluit zou hebben overtreden.

 

Wat oordeelt de rechtbank?

De rechtbank concludeerde dat niet was voldaan aan de materiële voorwaarden van artikel 7.4, derde lid Arbobesluit. Hoewel het arbeidsongeval voortkwam uit een ongewilde gebeurtenis, volgt hier niet uit dat de overtreedster niet zoveel mogelijk heeft gedaan om dit ongeval te voorkomen. Hierdoor was de staatssecretaris ook niet bevoegd een waarschuwing preventieve stillegging te geven (zie over de uitspraak van de rechtbank ons blog).

 

Wat oordeelt de Afdeling?

Het betoog van de staatssecretaris

In hoger beroep betoogt de staatssecretaris dat zij wél een boete mocht opleggen op basis van artikel 7.4, derde lid Arbobesluit. De werkgever zou namelijk geen eenduidige veilige werkwijze hebben ontwikkeld. Daarnaast zou de veiligheidsinstructie ontoereikend zijn, nu daarin niet zou staan of het mes bij het draaien van het vleesstuk in de hand mag worden gehouden. Als laatste zou de rechtbank de handelswijze van het slachtoffer onjuist geïnterpreteerd hebben. Het vleesstuk van de koe zou namelijk niet met één hand, maar met twee handen zijn gedraaid. Hierdoor is het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet, niet zoveel mogelijk voorkomen.

Het oordeel van de Afdeling

De Afdeling oordeelt dat een bestuursorgaan in beginsel mag uitgaan op de juistheid van de bevindingen in een op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend boeterapport, voor zover deze bevindingen eigen waarnemingen van de opsteller van het boeterapport weergeven. Als die bevindingen worden betwist, moet worden onderzocht of er ruimte bestaat voor zodanige twijfel dat de bevindingen niet of niet volledig kunnen leiden tot vaststelling van de overtreding.

De Afdeling concludeert dat de bevindingen van de inspecteur niet corresponderen met de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen ter zitting. Uit deze verklaringen volgt dat het ongeval niet plaatsvond tijdens het uitvoeren van de uitbeenwerkzaamheden, maar tijdens het oppakken van een vleesstuk van de snijtafel van een collega en het neerleggen ervan door het slachtoffer op zijn eigen snijtafel. Dit gebeurde in strijd met de veiligheidsinstructies. Hierbij hield hij het uitbeenmes in zijn rechter(snij)hand.

Door deze verklaringen is het in het boeterapport en de besluitvorming vermelde feitencomplex niet zodanig vast komen te staan dat daardoor de overtreding kan worden vastgesteld. Aannemelijk is geworden dat het ongeval op andere wijze heeft plaatsgevonden. Hierdoor kan geen boete en geen waarschuwing preventieve stillegging worden opgelegd.

 

Wat betekent deze uitspraak voor de praktijk?

Deze uitspraak is van belang voor de vraag wanneer tot een bewezenverklaring van de overtreding kan worden gekomen. In beginsel mag uitgegaan worden van de juistheid van de eigen waarnemingen van de opsteller van het boeterapport. Bij betwisting van deze bevindingen, dient onderzocht te worden of sprake is van enige twijfel. Bij enige twijfel kan een overtreding niet worden vastgesteld. Dit leidt ertoe dat geen boete of waarschuwing preventieve stillegging kan worden opgelegd. U doet er dan ook goed aan altijd te checken of het feitencomplex op een juiste en volledige wijze is weergegeven in het boeterapport.

 

Heeft u als werkgever een boeterapport ontvangen? Laat deze dan direct beoordelen door een juridisch specialist. Onze specialisten hebben ruime ervaring met het aanvechten van arboboetes en waarschuwingen en kunnen u in een vroegtijdig stadium adviseren over de mogelijke vervolgstappen. Ook kunnen zij u adviseren over een concreet plan van aanpak om toekomstige overtredingen te voorkomen.

Meer weten? Neem contact op met: